woensdag 11 juli 2012

Instellen op insuline

Met de afstandsbediening had ik de rugleuning van mijn bed omhoog gedaan. Twee zusters reden me, met het infuus erachteraan, door het ziekenhuis. Terwijl ik zat in mijn veels te ruime T-shirt en al mijn tassen om me heen op bed werd ik naar de Medium Care gebracht, waar ik mijn eerste nacht als diabeet ging beleven.
De Medium Care is een interessante afdeling: er hingen heel veel draadjes (waarvan sommige op mij aangesloten werden), monitors en een apparaat waarmee infuuscocktails konden worden gemixt. Behalve de zoutoplossing sloten ze nu ook insuline op me aan. Hier kreeg ik echt het gevoel dat ik geen kant meer op kon, met al die draadjes aan mijn lichaam. Mijn moeder, broertje en Saskia namen afscheid (het was inmiddels al 11 uur 's avonds), ik kreeg een boterham met kaas en mocht gaan slapen. Ondanks de felle lampen die boven mij nog aanstonden en de rochelende en waarschijnlijk zeer zieke, oude vrouw die naast me lag, was het niet moeilijk om na deze lange dag in slaap te vallen. Alles verwerkend doezelde ik weg.
De volgende herinnering is een beetje wazig. Rond twee uur 's nachts werd ik wakker, alles was kletsnat en ik dacht dat ik in een zwembad zat. Ik voelde aan mijn hoofd en daar lag ook een laag water op. Terwijl ik omhoog keek, keek ik in eens in het gezicht van de zuster. Ik mompelde wat, maakte een opmerking over het water en ze zag dat ik wakker was. Ze liep weg en ik voelde me heel gek, een beetje afwezig, maar niet bang, vooral verbaasd. Ze kwam terug om mijn bloedsuiker te meten met een simpel apparaatje, en ja hoor: 2,8. Dat is onder de vier en dus een hypo. "Je eerste hypo, nou weet je hoe dat is," zei de zuster glimlachend. Ze pakte een zak glucosewater en sloot deze aan op mijn infuus. Hup, gewoon suiker rechtstreeks mijn bloedbaan in. Vrij snel ging ik me beter en helderder voelen, maar wel met een gigantische honger. De zuster vroeg of ik me ook sacherijnig had gevoeld, dat schijnt namelijk ook één van de kenmerken van een hypo te zijn, maar dat had ik gelukkig niet.
Op vrijdag, de volgende dag, mocht ik verhuizen naar de gewone verpleegafdeling en ging het infuus eraf. Weer met bed en al werd ik vervoerd, en ik kreeg een privékamertje met eigen badkamer. Wat een mazzel! Ik bestelde televisie en keek op rtl4 een gezondheidsprogramma dat toevallig genoeg over de alvleesklier ging (in dat orgaan zit de oorzaak van diabetes type 1). Begin van de middag, en moeders was weer van de partij, had ik een afspraak met de diabetesverpleegkundige en vervolgens de diëtiste. De internist kwam ook even kennismaken: een leuke man met wie ik op de één of andere manier op het onderwerp van de boeken van Isabel Allende kwam.

De diabetesverpleegkundige legde me alles uit. Hoe het werkt, waar ik rekening mee moet houden. Ook overhandigde ze me alle spullen die ik nodig had: insulinepennen, naalden, een bloedsuikermetertje met prikpen, allerlei papieren met informatie en een diabetesdagboekje. Ik kreeg instructies wat te doen als ik een hypo (lage bloedsuiker) of een hyper (hoge bloedsuiker) heb. Daarna stelde de diëtiste met mij een een schema op: hoeveel koolhydraten ik mocht eten en op welke tijdstippen. Ze gaf me tips en een boekje om te leren koolhydraten tellen. Het schema was vooral bedoeld voor de eerste paar weken, namelijk om overzichtelijk te kunnen zien of de verhouding tussen de hoeveelheid te spuiten insuline en het aantal koolhydraten dat ik at, klopte. Dat is voor de dokters namelijk in het begin lastig, het is niet meteen duidelijk hoeveel insuline iemand nodig heeft. In het begin - zo komt het op mij over - doen ze maar wat, en kijken ze gewoon hoe het lichaam reageert. Mooi als het goed is, en als het niet goed is dan stellen ze het bij. Dat afstemmen van koolhydraten en insuline heet "instellen". Heel gek dus, maar sindsdien heb ik regelmatig de vraag gehoord: "Ben je goed ingesteld?" en dan moet ik altijd lachen - alsof ik een apparaat ben!
Vanwege diezelfde reden moest ik nog het hele weekend in het ziekenhuis blijven: ik voelde me topfit, maar ze wilden me niet laten gaan voordat ze zeker wisten wat de juiste dosis insuline zou zijn.
Na een ontspannen dagje en nachtje in mijn privé-ziekenhuis-penthouse werd me gevraagd toch naar een zaaltje te verhuizen. Er lag namelijk ergens anders een oude man flink te snurken/rochelen/schreeuwen en die wilden ze even apart zetten, zodat niemand meer last van hem zou hebben. Zodoende ben ik naar een kamer met vier bedden gegaan, en tot mijn verrassing lagen er nog twee jongeren, waarvan één meisje dat sinds vijf jaar ook diabetes type 1 heeft. Zij had nu een complicatie, maar kon mij veel vertellen over het gemak en ongemak van de ziekte. Uiteindelijk kwam het er op neer dat er nog heel veel mogelijk is: ook zij heeft een reislustige ziel en was zonder problemen een poosje naar Zuid-Afrika gegaan.
Toen ik net hoorde dat ik diabetes had, dacht ik dat ik veel dingen niet meer kon eten of drinken. Ook dacht ik dat reizen er niet meer in zou zitten. Door de gesprekken met dit meisje kwam ik er gelukkig snel achter dat dat helemaal niet zo is. Ze deed er heel makkelijk over en dus maakte ik me minder zorgen en begon vooral de positieve dingen te zien. Het accepteren dat ik een diabeet ben is eerlijk gezegd helemaal niet moeilijk voor me geweest.

1 opmerking:

  1. Hoi Loes, wat leuk om jouw ervaringen te lezen. En bijzonder om te zien dat in elk ziekenhuis de gang van zaken als je voor het eerst wordt opgenomen zo verschillend is.
    Gr. Lotte (een andere Young Voice)

    BeantwoordenVerwijderen