maandag 30 juli 2012

Koolhydraten tellen

Als je diabetes krijgt, schieten er als eerste allerlei gedachten door je hoofd, zoals: ik mag nooit meer suiker! Ik moet voortaan een streng dieet volgen! Ik kan niet meer losgaan met sporten! Gedachten die natuurlijk gebaseerd zijn op de vooroordelen die je over diabetes hebt ontwikkeld. Gelukkig valt dat allemaal best mee, zoals je snel zult uitvinden wanneer je alle voorlichting krijgt. Toch zijn er wel degelijk ingrijpende gevolgen op het gebied van eten: je moet namelijk voortaan al je koolhydraten tellen.


Dat koolhydraten tellen gaat nog niet bij elke diabeet van een leien dakje, blijkt uit de verhalen van anderen. Sommige mensen die op jonge leeftijd de ziekte hebben gekregen, bijvoorbeeld tijdens de pubertijd, hadden er niet veel motivatie voor om dit zichzelf aan te leren, en spuiten hun insuline nog steeds op de gok. Vaak levert dit schommelende suikers op, en onzekerheid, je weet immers niet wat je bloedglucose gaat doen.
Ik kreeg diabetes op mijn vierentwintigste, en ik zag het als een uitdaging om meteen zo veel mogelijk inzicht in mijn reacties op insuline te krijgen en mijn bloedsuikers laag en stabiel te houden. Dat wierp zijn vruchten af, mijn eerste HbA1c was 36 en de tweede en laatste die ik gehad heb zelfs 32, en dat zonder al te veel hypo's! Voor de niet-diabeten die dit lezen: dat betekent dat ik bloedsuikerwaardes heb die niet of nauwelijks verschillen van een volledig gezond persoon.
Dus, hoe werkt dat nou, hoe leer je zoiets? Toen ik uit het ziekenhuis ontslagen werd, kreeg ik van de diëtiste een voedingsschema dat ik twee weken lang moest aanhouden. In deze periode waarin ik op gezette tijden gelijke hoeveelheden koolhydraten en insuline gebruikte, kon ik heel overzichtelijk zien hoe mijn bloedsuiker reageerde en zo nodig de dosis insuline aanpassen. Zodra dat stabiel was, kon ik met behulp van alle metingen (en de verpleegkundige) de verhouding insuline-koolhydraten uitrekenen, bijvoorbeeld: per tien koolhydraten spuit ik één eenheid insuline. Met die gegevens kon ik gaan variëren in eten.
Het echte telwerk pik je op door het gewoon veelvuldig en nauwkeurig te doen. Benodigdheden: een weegschaal, een uitgebreide koolhydratentabel (zoals de Eettabel van het voedingscentrum - een goede app voor op mijn telefoon heb ik helaas nog niet gevonden), en het liefst producten waarop het op de verpakking aangegeven staat. Voor elke maaltijd weeg ik alle ingrediënten af en tel ik de koolhydraten op. Zo hoef ik me vervolgens geen zorgen te maken over de te spuiten hoeveelheid en heb ik na het eten vrijwel altijd een mooie bloedsuikerwaarde: tussen de vier en de zeven.
Natuurlijk zijn er dan nog externe factoren waar je rekening mee moet houden. Als je voor het eten namelijk een erg hoge of juist erg lage waarde hebt, zou je de insuline bijvoorbeeld met één eenheid kunnen corrigeren. Ook met extra beweging of sport moet je rekening houden (dus helaas: dit moet je voor het eten dus al bedenken!). Ik spuit namelijk als ik flink ga sporten standaard maar twee eenheden, onafhankelijk van het aantal koolhydraten dat ik eet. Zo voorkom ik dat ik hypo's krijg en dus zou moeten stoppen met sporten. De insuline heb ik echter wel nodig zodat mijn lichaam de suikers uit mijn bloed kan halen, die zijn namelijk een belangrijke energiefactor tijdens de sport. Een andere factor kan het effect van alcohol zijn. Alcohol werkt verlagend op je bloedsuikergehalte, dus als je van te voren al veel (sterke) drank op hebt, is het ook verstandig om je dosis insuline te minderen. Dit geldt ook 's morgens als je de nacht ervoor gefeest hebt! Ga je na het eten pas alcohol drinken, dan vind ik het meestal lekker om daar gewoon wat extra's bij te snacken.


Het koolhydraten tellen kan soms een flinke klus zijn, maar ik heb er door alle inspanning in het begin toch steeds meer handigheid in gekregen. Tegenwoordig gok ik ook steeds vaker, als de situatie niet anders toelaat, en zolang mijn suikers daarbij goed blijven, hoef ik me ook niet onzeker te voelen. Het is namelijk zo vervelend als je op ongeplande momenten in eens twintig minuten niks meer mag doen, om bij te komen van je hypo! Of als je constant boven de 8 zit, je weet dat het fout is en dus raak je daar gefrustreerd over, of het kan je niets meer schelen... Zolang ik het gevoel heb dat ik de baas ben over mijn bloedwaardes en ze onder controle heb, is diabetes nauwelijks een last voor me. En daar ben ik blij om!

woensdag 11 juli 2012

Instellen op insuline

Met de afstandsbediening had ik de rugleuning van mijn bed omhoog gedaan. Twee zusters reden me, met het infuus erachteraan, door het ziekenhuis. Terwijl ik zat in mijn veels te ruime T-shirt en al mijn tassen om me heen op bed werd ik naar de Medium Care gebracht, waar ik mijn eerste nacht als diabeet ging beleven.
De Medium Care is een interessante afdeling: er hingen heel veel draadjes (waarvan sommige op mij aangesloten werden), monitors en een apparaat waarmee infuuscocktails konden worden gemixt. Behalve de zoutoplossing sloten ze nu ook insuline op me aan. Hier kreeg ik echt het gevoel dat ik geen kant meer op kon, met al die draadjes aan mijn lichaam. Mijn moeder, broertje en Saskia namen afscheid (het was inmiddels al 11 uur 's avonds), ik kreeg een boterham met kaas en mocht gaan slapen. Ondanks de felle lampen die boven mij nog aanstonden en de rochelende en waarschijnlijk zeer zieke, oude vrouw die naast me lag, was het niet moeilijk om na deze lange dag in slaap te vallen. Alles verwerkend doezelde ik weg.
De volgende herinnering is een beetje wazig. Rond twee uur 's nachts werd ik wakker, alles was kletsnat en ik dacht dat ik in een zwembad zat. Ik voelde aan mijn hoofd en daar lag ook een laag water op. Terwijl ik omhoog keek, keek ik in eens in het gezicht van de zuster. Ik mompelde wat, maakte een opmerking over het water en ze zag dat ik wakker was. Ze liep weg en ik voelde me heel gek, een beetje afwezig, maar niet bang, vooral verbaasd. Ze kwam terug om mijn bloedsuiker te meten met een simpel apparaatje, en ja hoor: 2,8. Dat is onder de vier en dus een hypo. "Je eerste hypo, nou weet je hoe dat is," zei de zuster glimlachend. Ze pakte een zak glucosewater en sloot deze aan op mijn infuus. Hup, gewoon suiker rechtstreeks mijn bloedbaan in. Vrij snel ging ik me beter en helderder voelen, maar wel met een gigantische honger. De zuster vroeg of ik me ook sacherijnig had gevoeld, dat schijnt namelijk ook één van de kenmerken van een hypo te zijn, maar dat had ik gelukkig niet.
Op vrijdag, de volgende dag, mocht ik verhuizen naar de gewone verpleegafdeling en ging het infuus eraf. Weer met bed en al werd ik vervoerd, en ik kreeg een privékamertje met eigen badkamer. Wat een mazzel! Ik bestelde televisie en keek op rtl4 een gezondheidsprogramma dat toevallig genoeg over de alvleesklier ging (in dat orgaan zit de oorzaak van diabetes type 1). Begin van de middag, en moeders was weer van de partij, had ik een afspraak met de diabetesverpleegkundige en vervolgens de diëtiste. De internist kwam ook even kennismaken: een leuke man met wie ik op de één of andere manier op het onderwerp van de boeken van Isabel Allende kwam.

De diabetesverpleegkundige legde me alles uit. Hoe het werkt, waar ik rekening mee moet houden. Ook overhandigde ze me alle spullen die ik nodig had: insulinepennen, naalden, een bloedsuikermetertje met prikpen, allerlei papieren met informatie en een diabetesdagboekje. Ik kreeg instructies wat te doen als ik een hypo (lage bloedsuiker) of een hyper (hoge bloedsuiker) heb. Daarna stelde de diëtiste met mij een een schema op: hoeveel koolhydraten ik mocht eten en op welke tijdstippen. Ze gaf me tips en een boekje om te leren koolhydraten tellen. Het schema was vooral bedoeld voor de eerste paar weken, namelijk om overzichtelijk te kunnen zien of de verhouding tussen de hoeveelheid te spuiten insuline en het aantal koolhydraten dat ik at, klopte. Dat is voor de dokters namelijk in het begin lastig, het is niet meteen duidelijk hoeveel insuline iemand nodig heeft. In het begin - zo komt het op mij over - doen ze maar wat, en kijken ze gewoon hoe het lichaam reageert. Mooi als het goed is, en als het niet goed is dan stellen ze het bij. Dat afstemmen van koolhydraten en insuline heet "instellen". Heel gek dus, maar sindsdien heb ik regelmatig de vraag gehoord: "Ben je goed ingesteld?" en dan moet ik altijd lachen - alsof ik een apparaat ben!
Vanwege diezelfde reden moest ik nog het hele weekend in het ziekenhuis blijven: ik voelde me topfit, maar ze wilden me niet laten gaan voordat ze zeker wisten wat de juiste dosis insuline zou zijn.
Na een ontspannen dagje en nachtje in mijn privé-ziekenhuis-penthouse werd me gevraagd toch naar een zaaltje te verhuizen. Er lag namelijk ergens anders een oude man flink te snurken/rochelen/schreeuwen en die wilden ze even apart zetten, zodat niemand meer last van hem zou hebben. Zodoende ben ik naar een kamer met vier bedden gegaan, en tot mijn verrassing lagen er nog twee jongeren, waarvan één meisje dat sinds vijf jaar ook diabetes type 1 heeft. Zij had nu een complicatie, maar kon mij veel vertellen over het gemak en ongemak van de ziekte. Uiteindelijk kwam het er op neer dat er nog heel veel mogelijk is: ook zij heeft een reislustige ziel en was zonder problemen een poosje naar Zuid-Afrika gegaan.
Toen ik net hoorde dat ik diabetes had, dacht ik dat ik veel dingen niet meer kon eten of drinken. Ook dacht ik dat reizen er niet meer in zou zitten. Door de gesprekken met dit meisje kwam ik er gelukkig snel achter dat dat helemaal niet zo is. Ze deed er heel makkelijk over en dus maakte ik me minder zorgen en begon vooral de positieve dingen te zien. Het accepteren dat ik een diabeet ben is eerlijk gezegd helemaal niet moeilijk voor me geweest.